vèrhaol det Thei Hermans 'ns väörgedrage haef
Beste Betje,
Toen
ik vanmorge de koe aan het melken was moest ik de gansen tijd aan jouw denken.
Ik
was zo in mijn gedachte weggezak dat ik niet merkde dat ik neve den emmer
melkde ik merkde het pas toen de melk in mijn klompe stond en mijn hozen
pratsnat ware geworde.
Ik
hat gaaruits noots gedach dat ik nogeens verlief zou worde op een meisje want
ik heb in de liefde al dikser op een aas gehouwe en ik dach dat geef niks meer
met mij in de liefde want het is al twee kere uitgegaan. De eerste keer hep ik
gevreid met de dochter van een varkensboer uit Roostere. Die hat ik lere kennen
toen ze naas me zat oppe koffietafel oppe begrafenis van mijn grootvader van de
kant van mijn moeder die ook in Roostere woonde toen hij nog niet dood was en
ook van de varkes leefde totdat hij ram oppen hond was gegaan aan een kepodde
lever vanweges veels te veel drankverbruik dat bij hem in de femilie zit. Het
was een goed meisje en ze hat een richtig goed krakter maar ze was een beetje
een bluts want toen wij eens in een wei liepe same zage we een stier op een koe
springe en toen zij ik voor de gekke jen zal ik dat ook eens doen en toen zij
zei doe dat maar gerus want dat is toch geen koe van ons. Wat een druif hè ?
Wat onnozel hè? Ja ze was nog niet goed ontwikkelt wel van de buitekant maar
niet van binnenin bedoel ik.
En
braaf was ze, braaf! Ze maakde zich nog een kruisteke asse de koe ging melke.
Die moeder van Nelke die was dik! Zoon
richtige trampelgouws daar moes je twee keer omheen lope eer je alles had
gezien. Het was wel een spassige vrouw
alzeleve aan het kuite en gekke teun make.
Toen
de nieuwe pastoor zich bij hun bekend kwam make en vroeg waar haar man was zij
zei Gaat U maar kijke in de varkesstal, die met een pats op dat is hij. Ja met die Billa zo heette ze hep ik wat
afgelache. Maar die vader van Nelke dat
was ene richtige krekscheitert want als
Nelke me saves bij hun uitliet en we oppen dorpel stonde ging die pallesaat de
staldeure toeklatse en overal met de stallug scheine en met de sleutele rabbele
en we dede daat oppe dorpel ook nog gaaruitniks wat niet mog vanuit de kerk.
Maar
Nelke werd maar ummer braver. Ze had in
een boekje geleze dat de verkeringstijd de gevaarlijkste tijd van het leven is
en dat had ze zich goed aangetroch en ze werd ummer braver in plaats van
losser. Ze wilde bijna elke zondagmiddag na het lof
oppe fiets naar de kapel van Schilberg in Ech en dat is wijt fietse en daarbij
kwam dat ze niet zoon goede kits in hat en kort-asemig was en ik haar dan
toejoer in de rug moes duwe. Ik hep me
toen diks kepot geduwd vooral als we oppe trugweg ook nog over de kanaalbrug
moeste ik hat dan de tong bekans oppe fitselamp hange en dan hat ik den dag
trop zoon lamme arm dat ik ampers kon melke.
Op
een goeje dag dag ik ik kan haar toch niet mijn ganse levelang blijve duwe want
dat hout een paard nog niet uit en toen zijn we maar uitereen gegaan. Het was in de pruimetijd en toen ik ben
afgehouwe heef ze me nog een tuit pruime gegeve en die hep ik onderweges
allemaal opgegete en den dag erna hep ik meer op het huisje gezete dan op het
veld.
Nelke
is kort daarna in het klooster gegaan en in getrede bij de rijke zusters van
het arme kindje Jezus. Als ik pruime eet
moet ik nog wel eens aan Nelke denke.
Een
tijd daarna hep ik nog eens gescharrelt met een kleermaker zijn dochter in Ech
die Tilla hete en wat Nelke te weinig hat hat Tila teveel. Het was zoon richtige torvelvot en nogal
ritsetig en die kon peune dat me den asem achterbleef en danse kon die. Vooral walse, die walsde me soms plat. Maar die ouders van Tilla dat ware van die
richtige stensbere en altijd maar stuite op zichzelf. En ze ware er gaaruits niet voor dat hun
dochter met een boerejonge aan het omgaan was.
Vooral die vader die jaagde me altijd de gordeine in. Hij zij eens tege mij wat loop jij toch lomp
je lijkt krek een paard en toen zij ik ik werk as een paard dan loop ik ook as een paard. En die moeder was ook altijt neutelik tege
me. Het was zoon richtige zeivertrien en
zat mij altijd aan te merke dat ik er altijt zo foddelig en met verfrumselde
klere bijliep en dat het kruis in mijn boks altijt te laag hing en dat ik
sondags een slips moes omhebbe. Maar ik
liet mij niet as schottelsplak gebruike en toen is het uitgeraak met Tilla maar
dat kwam ook omdat zij geen koeje verdrage kon want als ze er een aanraakde
kreeg ze erna blare oppe bene. En je hele leve met een vrouw met blare oppe
bene is ook geen leve.
En
toen hep ik maar de pin drin gehouwe en ben afgehouwe. En toen hat ik de tuit vol van het vrije en
toen hep ik nog eve gedach om kloosterbroeder te worde maar dan hep je ook niks
want dan weet je ook van achtere niet dat je van vore leef.
Mijn
moeder vont het heel erg dat ik gene schans meer had en ze is te voet op en af
naar de kepel in het Zand in Roermond gelope om een goede vrouw voor mij te
bidde. Maar voor mijn vader Naard maak
dat allemaal gaaruitniks uit. Die zeg
altijt Vrouwlui zijn jus aardappele, as
je ze uit doet valle ze ummer tege.
Maar
er is een wonder gebeurt want ik ben ram verlief geworde zo maar opeens op jouw
Betje!!!!
Toen
ik gistere bij je vader in de smeederij ons paard moes beslaan kwam jij obbeens
aanlope en begon toen ons paard over de kop en den hals te aaje en toen dach ik
was ik maar dat paard en toen vroeg je mij ook nog ik een tas koffie kwam
drinke en toen voelde ik mij ech gepeerskeuteld en ik wis ech niet wat over mij
heen kwam en ik werd zo week als wiks en ik was zo dooreen dat ik vergat de
klompe uit te doen en van de oprichting hep ik toen ook nog de koffiepot
omgestote en toen zate we allbei onder de brozele en toen hep je met je scholk
alles weggeveeg en wat hebbe we toen spas gehat en ons kepot gelache. Toen ik met het paard heives ging hep ik aan
één stuk lope te fluite en anders fluit ik noots.
En
nou denk ik alleen nog maar van jouw en daarom ben ik vanmorge tege een
melktuit aangelope en lankweg in de mesthoop gevalle en vanmiddag hep ik het
veke van de varkestal ope late staan en
toen zijn alle varkes uitgebroke en de straat opgeveegd en er kwam juis een
kuilbus langs en die moest toen hard afremme en toen zijn de kuilpitters ram
door elkaar gerabbelt en de meeste hadde ook nog zitte te pitte en daar was wat
los!!
En
nou schreif ik jouw deze brief om je wat je vrage, Betje, zou je zondag met de
kermis met mij uit wille gaan? Zulle we
afspreke na het lof oppe kermis om vier uur bij de schiettent? Dan schiet ik een roos voor je af en die
steek ik je dan in je mooie zwarte hare en dan gaan we in de Schommel en heel
hoog ik schommel je de hemel in!! En wat
we dan doen mag jij zegge maar ik moet wel oppen tijd heives om te melke. Kom je?
Ik ben vol in verwachting en hoop van jouw hetzelfde.
Nol
van Naard
Een idee om te lezen: "Vergoossen Hilda"