Sta mij toe u mee terug te nemen in de tijd en wel ruim 60 jaar geleden. Toen kwam een jonge vrouw, Maria , naar Sittard toe, waar mijn ouders een galanterie-zaak hadden. Door hun drukke werk - in die tijd waren de winkels tot 10 uur open - had mijn moeder dringend behoefte aan een hulp in de huishouding , en die hulp werd Maria.
Al gauw nam zij veel huishoudelijke taken op zich en maakte zij zich ook vertrouwd met het bereiden van de dagelijkse pot. En dat was niet de eenvoudigste taak, want er werd bij ons kosher gekookt. Niet omdat wij van die vrome Joden waren die zich daarom aan die traditie hielden, maar wel hoofdzakelijk omdat mijn grootmoeder bij ons in woonde en zij was een vrome vrouw, die zich wel degelijk aan de spijswetten hield.
Zo leerde Maria dus de koshere keuken en daaraan is een prachtig verhaal verbonden;
Één van de gerechten heet een "shalet pot". Dat is een soort stoof-gerecht dat uren lang nodig heeft om langzaam sudderend tot een goed resultaat te komen. Nu moet u weten dat een persoon die lang van stuk is, een treuzelaar, in de Joodse volksmond een "shalet" wordt genoemd en u zult ongetwijfeld de overeenkomst met het eerder genoemde gerecht begrijpen.
Als nu mijn moeder in de winkel zo een treuzelaar had die maar niet tot een besluit kon komen, dan had Maria dat al vlug in de gaten en maakte dan opeens spontaan de deur open van de keuken en riep: "Mevrouw,kom vlug want de Shalet brandt aan".
Maria was ook gek op uitgebakken spek, maar dat kon ze dus niet in huis bereiden, want dan rook oma de lucht. En dus had ze een afspraak met mijn moeder dat ze in de bij-keuken ,die een stukje achter ons huis stond, haar spek mocht uitbraden op een olie-stelletje. En nog ruik ik die heerlijke lucht, maar heb mij niet laten verleiden tot het eten.
Het zal u duidelijk zijn dat Maria een bewust onderdeel van onze familie uitmaakte. Zij was een zorgzame vrouw , zo jong als ze was, ons als kinderen opving en verzorgde. Zij was de rechterhand van mijn moeder en nam ook een deel van onze opvoeding over.
Toen zij besloot te trouwen, heeft het haar grote moeite gekost om ons los te laten en zo weet ik dat zij niet weg wilde gaan voordat haar opvolgster geregeld was.
Na die tijd hebben we haar nog wel ontmoet bij haar ouders,waar ze van die heerlijke appelstroop maakten en ik herinner mij ook nog dat haar man ,in de asperge tijd, met een kistje asperge naar Sittard kwam op de fiets. Ook denk ik nog wel eens aan de sigarenwinkel met, als ik mij goed herinner, een postkantoortje, waar zij de scepter zwaaide.
En zo vervliegt de tijd, komt er een einde aan een goed leven. Een leven van liefde en zorgzaamheid en grote trouw.
Maria, ik weet mij de tolk van de weinig nog levende familieleden en ook van diegenen die niet meer onder ons zijn, wanneer ik je dank voor alles wat je voor ons deed en ik weet zeker dat jij daarvoor in het hiernamaals zult worden beloond.
Lieve Maria, rust zacht.
Nan Wijnperle.