Vroeger trok in deze tijd
devoot in vrome pas
de Kruisprocessie door het veld
tot heil van het gewas.
De zon was nog maar amper daar,
dauw lag op de bloem en blad;
in 't vroege grauwe morgenuur
ging reeds de stoet op pad.
Pastoor met misdienaars voorop,
gevolgd door man en knaap,
het vrouwvolk- als wat lopen kon
de ogen stijf vol slaap...
Het dorp immers, bestond toen nog
veelal uit boerenstand;
bebouwde kom werd breed omzoomd
door vruchtbaar akkerland.
Men bad en smeekte tot de Heer;
''Geef wortel aan het zaad
opdat de oogst voorspoedig zij
dier hier te groeien staat...!
Boer Teun liep achter in de groep
-keek zich de velden aan-
zijn oog zag hier en daar nogal
wat storend onkruid staan....
Ook was er menig akker bij;
verwaarloosd..dor en schraal..
Want, niets ontging de oude boer
hij zag het allemaal...
Processiegangers baden braaf;
"Ontferm U onzer, Heer!"
Terwijl het kerkkoor dapper zong
om goed en vruchtbaar weer.
Boer Teun echter, hoorde het niet
sprak -schuddend met zijn kop;
"Dao baatje gei baeje aan Pestoear,
hiej môt de zeiktôn op!......