Oud liedje of versje als schoonschrijven op school geschreven, 9-7-1934 door Mia van Buggenum
De mulder,
Het windje waait, De molen draait. Dat is de mulder zijn leven. De mulder. Hij tuurt het hooge venster uit Terwijl hij lustig een deuntje fluit.
En d'asse perst en kraakt en knerst. De wieken gieren en zwaaien. De wieken. De zak rijst draaiend naar de kap Daar glijdt hij 't venster binnen, flap.
De wind, de wind Is mulders vrind. De molen moet ervan draaien. De molen. Hij zingt altijd de witte man Daar rookt er bij ons de schoorsteen van.